“Ik houd het linnen blank. Maar als ik in de laden
de geurige stapels strakker in hun vouwen schik,
treedt Gij soms achter mij. De glans van Uw genade
glijdt over werk en hand, en zoekt het wachtend ik.”


Ida Gerhardt (‘Dankzegging, 1e strofe)

Elk jaar, met Kerst en Oud en Nieuw, komt het witte tafelkleed uit de kast dat ik ooit van mijn moeder heb gekregen. Inmiddels is het niet meer zo smetteloos wit. De kerstdiners hebben er hun vage vlekken op achter gelaten. Dat vind ik jammer, want niets is mooier dan een smetteloos, wit tafelkleed.

Ida Gerhardt dicht over zo’n wit, linnen tafelkleed. En ze schrijft: ‘Ik houd het linnen blank..’ U kent deze dichteres waarschijnlijk wel. Ze leefde van 1905 tot 1997, en is onder andere lange tijd lerares klassieke talen in Kampen geweest.

Ze heeft mooie gedichten geschreven, en ook het gedicht ‘Dankzegging’ is van haar hand. Het gedicht schildert een vrouw die haar linnengoed heeft gewassen, het zorgvuldig heeft gestreken en opgevouwen, en in de linnenkast heeft gelegd. Een steeds terugkerende inspanning, beeld voor de aandacht, de concentratie en de volharding die het dagelijkse werk vraagt.

Er komen twee gedachten bij mij op, bij de woorden:  ‘ik houd het linnen blank’. Aan de ene kant de waarde van noeste, eenvoudige, rustige en toegewijde arbeid: de activiteit van het eenvoudige werk. Aan de andere kant doelt de dichter misschien op zichzelf, op haar persoonlijkheid, haar ziel. Ze wil die zuiver houden, om zo ontvankelijk mogelijk te blijven voor datgene wat méé gegeven wordt in het harde werken. Gaat het om het resultaat van het eenvoudige werk.

Verderop in het gedicht komt de beschrijving van de ervaring hoe het dagelijkse, eenvoudige werken soms beloond lijkt te worden door een kracht buiten de dichter. En hoe gestaag en toegewijd doorgaan het werk lichter maakt. Hoe er iets als een glans van Gods genade glijdt over het werk. Uit het gedicht spreekt zowel de ijver voor het werken, als ook de vreugde, de dankbaarheid, dat die arbeid beloond wordt door iets buiten haar zelf. En dat haar dat gegeven wordt. Het komt méé, in dat eenvoudige, gedisciplineerde werk.

Misschien kent u de ervaring, dat u ‘s ochtends wakker wordt, en niet zo heel veel zin heeft in de dag en al het werk dat er ligt te wachten. Maar als je dan jezelf toespreekt, en jezelf maant om gewoon rustig de dingen te gaan doen die gedaan móeten worden, dat je dan ineens overvallen wordt door een gevoel van tevredenheid, dankbaarheid en geluk. Dat kost arbeid, inzet en ijver. Elke dag opnieuw. Het is nooit af. Telkens weer moet het linnen gewassen, gestreken en gevouwen worden.

Ik wens u en mezelf toe, het komende jaar, dat we rustig, ijverig en zorgvuldig door blijven werken aan ‘het blanke linnen’ van onze persoonlijkheid en onze omgeving, telkens opnieuw, en dat dat ten goede komt aan onze medemens. Wie weet valt Gods licht erover.

Anneke van der Velde

Voorganger Vereniging van Vrijzinnigen