Door Alex de Jong @ Attest Communicatie

‘Vrijzinnig geloven, wat is dat eigenlijk? ‘Hoe langer je erover nadenkt, hoe moeilijker het wordt om er een antwoord op te formuleren’, meent Erik Jan Tillema, beleidsmedewerker van de VVP Nederland. Op woensdag 13 oktober gaf hij een lezing over dit onderwerp in Levensbron. Tijdens deze avond toonde hij zijn korte documentaire ‘Vrijzinnig hervormd; van kroeg tot kerk’. Het vertelt in een notendop de geschiedenis van de Vereniging van Vrijzinnige Protestanten (VVP).

‘Wat doe je als je vindt dat jouw dominee te streng in de leer is? Dan ga je zelf iets regelen’, vertelt Tillema. ‘Aan het begin van de twintigste eeuw woedde er een hevige geloofsstrijd in de Hervormde kerk, tussen orthodoxen, die streng in de leer waren, en vrijzinnigen die meer ruimte in het geloof wilden hebben.’ Die ‘kerkelijke burgeroorlog’ was naar zijn zeggen het gevolg van een emancipatiegolf onder orthodoxe gelovigen; die wilden meer macht in de kerk ten koste van vrijzinnigen. ‘Zij streefden een ‘ware kerk’ na, waar geen ruimte was voor halve – dus vrijzinnige – geloofsopvattingen. Het was voor hen een heilige strijd om de vrijzinnigen uit de ware kerk van Christus te werpen.’

Belangenorganisatie

‘Als vrijzinnige wil je wel lid zijn van de kerk, maar niet van een kerk waar de orthodoxie de lakens uitdeelt’, klinkt het ‘Vrijzinnigheid – altijd al een grote geloofsstroming binnen de kerk – gaat zich dan organiseren. In een soort belangenorganisatie binnen de hervormde kerk.’ We zien hem in de documentaire bij de Martinikerk in Bolsward, ‘dat gezien kan worden als de verborgen plek van de vrijzinnige belangenorganisatie’. ‘De dominee die hier stond, dominee Niemeyer, richtte in 1904 een vereniging van vrijzinnig hervormden in Friesland op.’ In de jaren na 1904 ontwikkelde deze VVH zich tot een landelijke organisatie met wel meer dan driehonderd plaatselijke verenigingen. Overal in Nederland.
‘Om het even ingewikkeld te maken’, gaat hij verder, ‘die vrijzinnigen organiseerden zich op verschillende manieren. In Noord-Holland was de vrijzinnigheid behoorlijk groot en behoorlijk invloedrijk.’ En hij haalt als voorbeeld de grote kerk van Naarden aan. ‘Hier vormden die vrijzinnigen een meerderheid. Dus aan een strijdende belangenorganisatie was hier niet zoveel behoefte.’ Er ontstond een vereniging, de VH Naarden, ‘maar die was vooral actief binnen de gemeente’. ‘Zij probeerde het vrijzinnige gedachtengoed te verspreiden door lezingen te organiseren.’ Overigens was in die tijd een kwart van de hervormde gemeentes vrijzinnig, weet Tillema. ‘Maar woonde je als een vrijzinnige in een orthodoxe gemeente, dan had je pech. Dan was er geen ruimte voor jouw geloofsopvattingen.’

Kerkdienst in kroeg

‘Vrijzinnigen die zich in die gemeenten gingen organiseren, deden dat vaak buiten de kerk om. Het meest extreme geval vinden we in het Drentse Koekange. De VVH organiseerde hier eigen kerkdiensten in de plaatselijke kroeg, de enige plek waar ze terecht konden. Voordeel was natuurlijk wel dat je na de dienst makkelijk kon koffiedrinken. Of een biertje nemen.’
Veel succesvoller ging het er in Arnhem aan toe, vertelt hij, waar de vrijzinnigen ‘zelf kerkje gingen spelen’. ‘Ze gingen zelf kerkdiensten beleggen, zamelden geld in voor hun eigen voorganger en ze kochten uiteindelijk een eigen gebouw. Ze redden zich hier prima.’

VCJC Haaksbergen, 1950 (Foto: Harry Pot)

Overigens: ‘Je kunt niet zomaar een kerk binnen een kerk beginnen. Ook de hervormde kerk heeft haar regeltjes’, zo vertelt Tillema in de documentaire. ‘Het is prima als je zelf iets doet, maar je hebt niet zomaar de status van kerk.’  Kortom: de aangekochte kerk mocht door de vrijzinnigen geen kerk genoemd worden. Het was een ‘verenigingsgebouw’. Kerkdiensten moesten kregen de naam ‘godsdienstoefeningen’ en een dominee werd een ‘voorganger’ genoemd. ‘Met dat woordenspel konden de vrijzinnigen wel leven.’ Enige probleem was ‘de doop’. ‘Dopen is een sacrament en dat mag alleen plaatsvinden in een officieel kerkgebouw.’ Nu waren er in Arnhem genoeg kerken, maar daar waren de vrijzinnigen niet welkom. Tillema: ‘Geen groot probleem, natuurlijk, want gelukkig zijn er nog vrijzinnige dominees in de omgeving; bijvoorbeeld in de hervormde gemeente van Spankeren. Dus gingen de vrijzinnige Arnhemmers daar naartoe; dertig kilometer heen, dertig kilometer terug. Tja, je moet er wat voor over hebben’, lacht hij.

Gouden jaren dertig

‘De jaren dertig zijn de gouden jaren van de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden. Er waren meer dan honderd afdelingen, maar dan dertigduizend leden. De vereniging bloeide. Sommige verenigingen organiseerden kerkdiensten – zoals in Arnhem -, andere verenigingen boden lezingen aan – zoals in Naarden -, maar bijna alle verenigingen organiseerden jeugdwerk. En dat vrijzinnige jeugdwerk werd bekend onder de naam Vrijzinnig Christelijke jeugd Centrale, de VCJC, een begrip in vrijzinnig Nederland, want alle leden van nu zijn vroeger bij de activiteiten van de VCJC geweest.’ Hij toont foto’s van de Besthmenerberg in Ommen. Ook komt er een filmpje uit de oude doos voorbij. ‘Hier organiseerde de CVJC pinksterconferenties, zomerkampen; waar duizenden jongeren naartoe kwamen, ze kampeerden hier, er waren toneelvoorstellingen, lezingen, muziekactiviteiten. Hier werd de vrijzinnige jeugd gevormd’, vertelt hij en sluit het stukje af met: ‘En er werd ook wat afgevreeën.’

VCJC bijeenkomst in Ommen (Foto: Harry Pot)

Verzuiling

De VVH ontwikkelde zich in een verzuild Nederland. ‘We hebben allemaal wel gehoord van de katholieke zuil en de liberale zuil, maar de vrijzinnige zuil was minder bekend.’ Nu stelde die ook minder voor, zo geeft hij toe. ‘Maar de VVH werkte hard aan de oprichting van die zuil, samen met andere vrijzinnige organisaties, zoals de Remonstranten, Doopsgezinden en de protestantenbond. Die zuil is er niet helemaal gekomen, daarvoor waren de vrijzinnigen ook te klein, maar er zijn goede pogingen ondernomen. Een goed voorbeeld daarvan is de eigen omroep, de Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep (VPRO). Zo kon je luisteren naar vrijzinnige preken op de radio en hoefde je niet meer naar de kerk.’ De ‘vrijzinnige zuil’ kwam vooral in Den Haag goed van de grond, zo blijkt. ‘Je had hier vrijzinnige scholen, en de VVH organiseerde zeer veel activiteiten. Van de wieg tot het graf was je hier voorzien.’

Naoorlogs Nederland

‘De oorlog legde het verenigingsleven in het hele land grotendeels stil’, vertelt hij. ‘Na de oorlog veranderde er erg veel. Nederland was gehavend de strijd uitgekomen. Het was de tijd van de wederopbouw. En dat gold ook voor de kerk.’ Voor de oorlog woedde er ‘nog die hevige geloofsstrijd’, maar, zo stelt hij: ‘Als je iets moet opbouwen, is het handig om de strijdbijl te begraven.’ Dat gebeurde in heel veel plaatsen. Sterker nog: ‘De vrijzinnigen die zich altijd buiten de kerk hadden georganiseerd, kregen weer een plekje binnen een kerk.’ Niet van de ene op de andere dag (‘er moest lang over vergaderd worden’), maar in de jaren vijftig en zestig zien we dat in veel plaatsen de VVH’s worden omgevormd tot zogenoemde ‘wijkgemeenten van bijzondere aard’. ‘Dat betekent dat ze officieel onderdeel zijn van de hervormde kerk. Hey, dan kunnen ze hun gebouw dus nu wel een kerk noemen, de voorganger een dominee… en ze mogen dopen.’

VCJC Bijeenkomst Vinkeveen (Foto: Van Oorschot)

‘Had je in de jaren dertig nog alternatieve geloofsopvattingen, dan werd je de kerk uitgeflikkerd, maar vanaf de jaren vijftig en zestig is er veel meer ruimte. De gouden jaren breken aan, zou je denken. Maar helaas… het ging eigenlijk steeds slechter met de VVH’, zo klinkt het. ‘Het succes van de VVH is dat ze ergens voor moest opkomen, ze had iets om voor te strijden. Maar in de jaren zestig was de strijd grotendeels gestreden.’ Tel daarbij op de ontkerkelijking die om zich heen begon te slaan, en de teerling leek geworpen. ‘Het aantal leden nam fors af, er ontstonden financiële problemen, en plaatselijke verenigingen werden opgeheven. Met de VVH ging het niet goed. En dat terwijl de vrijzinnigheid juist bloeide in de hervormde kerk; alleen niet meer in georganiseerd verband.’

Nieuwe opmars aanstaande?

Tegenwoordig heet de hervormde kerk de protestantse kerk en de Vereniging van Vrijzinnig  Hervormden is omgedoopt tot de Vereniging van Vrijzinnige Protestanten (VVP), maar ze is niet verdwenen. ‘Ze is misschien nog wel meer dan ooit een belangenorganisatie, maar dan met heel weinig leden’, vertelt Tillema. ‘Maar aan het gedachtengoed ligt het niet. Dat blijkt wel uit verkoopsuccessen van boeken met titels als ‘Geloven in een god die niet bestaat’, ‘Wat doe ik hier in godsnaam’ en ‘Liberaal Christendom’; allemaal vrijzinnige titels die recent zijn verschenen.’
‘Het probleem van de VVH is misschien wel dat ze te succesvol was’, denkt Tillema. ‘Toen ze in 1904 werd opgericht, kon je in de kerk maar beter niet zeggen dat je vrijzinnig was. De VVH heeft er hard voor gestreden, zodat je dat tegenwoordig wel kunt zeggen. Ik ben vrijzinnig, ik ben lid van de kerk en dat kan ik zeggen dankzij het werk van de VVH!’

‘Hoe ziet de toekomst van de VVP eruit? Zal ze blijven krimpen en uiteindelijk verdwijnen? Of keren die gouden jaren terug? Want men heeft het erover dat de protestantse kerk steeds orthodoxer wordt. Die geaccepteerde plaats van vrijzinnigen kan in het geding komen. En dat merk je vooral in de meer behoudende delen van Nederland, zoals hier in het Zuid-Hollandse ’s Gravenzande. Dit is de Biblebelt, hier zijn de kerken orthodox en die orthodoxie wordt ook steeds machtiger. Misschien zorgt dat weer voor een nieuwe geloofsstrijd tussen de twee stromingen.’