Op een regenachtige maandagavond kwamen we weer bij elkaar in de Levensbron: de ‘Bijbelclub’ van de vrijzinnigen. Deze keer stond onder andere het derde van de tien geboden centraal: ‘Je zult de naam van de Eeuwige je God niet ijdel gebruiken’. Het Hebreeuwse woord dat met ijdel wordt vertaald, ligt heel dicht bij het woord dat ‘zonder verschil’ betekent. Zo zou je dus ook kunnen zeggen dat we Gods naam niet ‘onverschillig’ moeten gebruiken. Daarmee krijgt dit gebod een veel diepere betekenis dan dat we niet mogen vloeken of krachttermen mogen bezigen waarin Gods naam voorkomt.
We onderzochten de betekenis van het niet ‘onverschillig’ noemen van Gods naam. Dat kan aan de ene kant doordat je in dit eigentijdse leven geen ruimte laat voor ervaringen, gesprekken, en duidingen die van Eeuwigheidswaarde zijn. Dat je niet verder wilt of durft te kijken dan de ratio, het ‘wij zijn ons brein’, het eendimensionale aardse bestaan. Aan de andere kant wordt Gods naam ook ‘onverschillig’ gebezigd, als de traditie en het ‘zo hoort het in het geloof’ van het ene op de andere generatie zonder doordenking en kritiek wordt doorgegeven. In beide situaties laat de betekenis van de Eeuwige in jouw unieke leven, op dit unieke moment in de tijd je onverschillig. Je gaat er niet door verschillen, en je maakt geen verschil.
Veel mensen vertelden over hun jeugd, waarin ze zich heel erg schuldig voelden als ze hadden gevloekt, of maar een verbastering van een vloek hadden geuit. Sommige mensen zetten de radio uit, als er een Nederlands liedje werd gedraaid met een vloek of krachtterm erin. Het is één van de duidelijkste en meest dagelijkse geboden, dat derde gebod. En bijna iedereen heeft wel een ervaring met het overtreden ervan. Mijn vader vertelde altijd besmuikt het volgende grapje. Jozef stond in zijn werkplaats en sloeg op zijn duim. Jezus kwam geschrokken binnen en vroeg: ‘Riep u mij, vader?’. We durfden er als kinderen maar nauwelijks om te lachen…
Natuurlijk spraken we ook over de posters van de Bond tegen het vloeken, en of die effect hebben. Het doel van de Bond is Nederland mooier te maken door minder te vloeken en te schelden. Dat is een respectabel doel. Want aan vloeken en schelden ligt onverschilligheid ten grondslag. In het revalidatiecentrum waar ik als geestelijk verzorger werk, hoor ik ook wel eens een vloek van verdriet, wanhoop of machteloosheid. Daar heb ik dan weer veel minder moeite mee.
De volgende bijeenkomst van de ‘Bijbelclub’ van de vrijzinnigen is op 13 januari, 19.30 uur in de Levensbron. Die avond staan het vijfde en zesde gebod centraal. Welkom!
Anneke van der Velde,
voorganger Vereniging van Vrijzinnigen