Ik was bij een oudere dame van ver in de negentig op bezoek. We praatten over haar leven, en hoe de laatste tijd juist de gebeurtenissen uit haar jeugd haar bezighielden. Hoe ze – toen ze kind was – naar de zondagsschool was geweest, en hoe mooi ze het had gevonden om de Bijbelverhalen te horen. Ze was een ‘vrijzinnige van het eerste uur’, en ze had prachtige verhalen over vroeger, toen vrijzinnigen in Kampen ‘zo licht als hooi’ werden genoemd, en wat geloof betreft als ‘niks’ werden betiteld. Als er een kindje moest worden gedoopt, moest er uitgeweken worden naar de Lutherse Kerk of een kerk in Zwolle, omdat dat in Kampen niet mogelijk was. Ze moest er achteraf een beetje om lachen. Haar vader was aannemer geweest, en hij was in de jaren dertig vanwege zijn vrijzinnigheid verschillende opdrachten misgelopen. ‘Ach ja, zo ging dat toen’, zei ze, ‘men gunde de opdrachten liever aan geloofsgenoten. Dat gold ook voor onze eigen kring. Gelukkig is dat allemaal voorbij’, en ze schudde meewarig haar hoofd; verbaasd over hoe mensen elkaar in het verleden zo scherp afrekenden op geloofsovertuiging.

Toen ik al bijna wegging, kwam ze opeens met een nieuw gespreksonderwerp. Dat is vaak zo in pastorale gesprekken. Juist bij het afscheid, met de jas al aan en de hand op de deurklink, worden de belangrijkste dingen ‘nog even’ gezegd. Ze had laatst een ex-predikant op televisie gezien, die had beweerd dat God helemaal niet bestond, en dat er geen sprake kon zijn van een leven na de dood. Ze was daar in al haar vrijzinnigheid en ‘niks zijn’ erg van ontdaan en onder de indruk. Sterker nog, ze was er boos over. Ze zei: ‘Net zo goed als je als mens niets kan zeggen over dat er wél een God is en hoe die eruit ziet, en hoe het eraan toe zal gaan na dit leven, kun je ook niet met stelligheid zeggen dat er géén God is, en dat er géén hemel is.’ Ze vroeg zich ongerust af wat orthodox gelovige mensen hier wel niet van hadden gevonden, en of die niet erg gekwetst zouden zijn door zo’n botte ontkenning van wat hen heilig is en kostbaar.

‘Zo licht als hooi’, werd haar vroeger op straat toegevoegd, maar wat haar levensbeschouwing en zorg daarin voor anderen betreft, en haar overtuiging dat je in geloofszaken zorgvuldig en voorzichtig moet zijn, is ze wat mij betreft een zwaargewicht.

Anneke van der Velde,
voorganger Vereniging van Vrijzinnigen Kampen/ Noordoostpolder