Ze zijn het levende bewijs dat het credo ’twee geloven op één kussen…’ niet op ieder stel van toepassing is. Johan is van huis uit Christelijk Gereformeerd, Doety is Vrijgemaakt (artikel 31), ‘maar de dominees van onze kerken konden vroeger de verschillen al niet eens goed duiden’, zo vertelt het echtpaar. Inmiddels zijn ze alweer een jaar lid van de Vereniging van Vrijzinnigen Kampen-Noordoostpolder. En dat voelt voor deze zeventig plus echtelieden als een warm bad. ‘Dit hadden we al veel eerder in ons leven moeten ontdekken,’ verzucht Johan meer dan eens tijdens het gesprek. Toch kijken ze niet graag terug. ‘Dat heeft niet zoveel zin. Dus kijken we vooruit!’

Toch ontkomen we er niet aan om, gezeten aan de keukentafel, tijdens ons gesprek ook zo nu en dan terug te blikken. Om zo duidelijk te 
maken hoe het leven was en hoe het nu is. Net zoals Johan daarom, heel even, vertelt van zijn gezondheidsproblemen. ‘Tot mijn 65e heb ik nooit een ziekenhuis van binnen gezien, maar daarna ging ik aan de lopende band het ziekenhuis in en het ziekenhuis weer uit.’ Hij kijkt naar zijn vrouw, verklaart dat hij het zonder haar als steun en toeverlaat allemaal niet zou hebben gehaald, en er valt even een stilte. We drinken onze koffie en genieten van een lekkere koek. Ik vind het impertinent om ernaar te vragen, maar vang iets op over bacteriële infecties die op zeker moment zelfs levensbedreigend waren. Het ene was nog niet weg, of het volgende diende zich alweer aan. Johan, goedlachs, zoals hij gedurende het gehele gesprek is: ‘Daar ben ik inmiddels wel klaar mee. En het lijkt nu ook allemaal goed te gaan. Dus tijd voor een nieuwe start. Daar hoort ook ons lidmaatschap van de Vereniging van Vrijzinnigen bij!’
‘Als je terugkijkt, hadden we dit al veel eerder moeten ontdekken,’ zegt Doety. Johan lacht. ‘Terugkijken heeft niet zoveel zin, dus kijken we vooruit.’

Controle
‘In Kampen vonden we eindelijk rust,’ gaat Doety verder. ‘We keken hier al wat meer naar de reformatorische hoek’, vertelt Johan. ‘Doety las op een gegeven moment in de krant een stukje van Anneke en dat sprak haar heel erg aan.’ Uiteindelijk trokken ze de stoute schoenen aan en namen eens een kijkje bij de vrijzinnigen.
Of het feit dat ze ieder qua geloofsovertuiging uit een ander ‘nest’ kwamen, hen niet heeft gehinderd in hun huwelijk? Ze schudden hun hoofd en glimlachen. Johan: ‘Toen we verkering hadden, wisten onze dominees niet eens goed duidelijk te maken waar de verschillen nu eigenlijk zaten, laat staan dat wij het zelf konden benoemen.’

In 1984 verlieten ze Friesland en verhuisden naar Hattem. Toen al namen ze de eerste stap om kennis te maken met een wat minder zwaar geloofsleven. ‘We gingen daar naar de Nederlands Hervormde kerk. Dat was onze eerste grote stap. In Friesland ervoeren we het geloof als beklemmend, als zwaar. We voelden een bepaalde druk die we ineens van ons af konden werpen toen we in Hattem kwamen wonen. Natuurlijk hielp het ook dat de familie niet meer zoveel als voorheen een oogje in het zeil kon houden’, stelt Doety en herinnert zich: ‘Schoonvader kwam toch altijd een paar keer per week langs en dan voelde je dat hij je controleerde; alsof hij er zeker van wilde zijn dat je wel leefde volgens de regels van zijn kerk…’

Geen God van donder en geweld
Zelf houden ze niet van een God van ‘donder en geweld’. ‘Maar de vrijheid die we graag wilden, konden we vroeger nooit uitspreken’, merkt Doety op en gaat verder: ‘Tijdens de vakantie in Frankrijk kwamen we bij een klooster van Frêre Rogier. De kloosterlingen hadden in de oorlog veel mensen geholpen. We maakten er kennis met hun liturgie en vonden het prachtig. Toen we deze ervaring in Friesland met onze gemeenschap wilden delen, merkten we dat ze er niet voor open stonden. Wij wilden graag ons verhaal kwijt, maar zij wilden het niet horen. Dat verbaasde ons. Waarom mocht zo’n mooi verhaal niet verteld worden?’
Ineens werd hen duidelijk dat ze nog niet de vrijheid hadden gevonden die ze zochten. ‘Als je er middenin zit, realiseer je het niet,’ zegt Doety, ‘maar eigenlijk zijn veel geloven erg strikt. Vroeger, tijdens de catechisatie, moesten we al van alles uit ons hoofd leren. Toen al werd je geïndoctrineerd met het geloof. Het moest zo en niet anders.’ Het is een levenswijze die het echtpaar steeds meer ging tegenstaan.

‘Mooi evenwicht’
Op de zondag kijken ze nu graag – vanuit hun bed – tv. Dan gaat de NCRV aan en kijken ze naar ‘De Verwondering’ met Annemieke Schrijver. ‘Een prachtig programma over geloof. Er komen heel veel verschillende mensen aan het woord. Theologen, dominees, priesters, mensen van verschillende geloven en gezindten…’ vertelt Johan. ‘Het zijn boeiende verhalen die je dan te horen krijgt.’ Zeker nu ze ouder zijn, zijn ze toch weer meer met het geloof, met de zingeving van hun bestaan bezig, zo blijkt. Daarom ook bezoeken ze regelmatig een Vrijzinnige dienst. Doety: ‘We vinden dat erg mooi. Ook de gedichten die worden voorgedragen, stemmen erg tot nadenken. Anneke stelt goede vragen. De dienst is heel erg verbindend.’ Johan beaamt dat. ‘Het is erg humanistisch. Er wordt je niets opgelegd. Rinus is wat meer wetenschappelijk, waar Anneke toch wat meer religieus is. Die twee houden het heel mooi in evenwicht.’

Wat de twee erg waarderen is dat het vrijzinnige denken geen kwestie is van ‘mond open en doorslikken’, zoals ze dat gewend waren. ‘Ik snap ook echt niet hoe we dat zo lang hebben volgehouden’, lacht Doety. Johan: ‘Eigenlijk zijn we nog volop aan het onderzoeken. We steken er in ieder geval erg veel van op.’ ‘Dit hadden we jaren geleden al moeten weten’, verzucht Doety. ‘Maar ja, vroeger als kind moest je wel gewoon meedoen, want je hoorde nu eenmaal bij de kerk waar je ouders lid van waren. Je had niets in te brengen.’
‘In de Hervormde gemeente was het al wel een stuk vrijer,’ stelt Johan, ‘maar bij nader inzien was het ons nog niet vrij genoeg.’

Zijn ze zelf vrijzinnig in hun opvattingen? ‘Beide dochters zijn met een katholieke jongen getrouwd,’ merkt Doety droogjes op. ‘En een van onze twee zonen woont samen met zijn vriend; dus hoe vrijzinnig wil je het hebben?’ gaat Johan verder. ‘Bovendien wil ik me laten cremeren als ik dood ben. Nou, dat is natuurlijk hel en verdoemenis. Dat mag niet vanuit het Christelijke geloof.’

Godsbeeld
‘Voor mijn baan ben ik de hele wereld over geweest,’ gaat Johan verder. Op zijn rondreizen door Indonesië zag hij ook al een grot van de drie-eenheid. Vader, zoon en de heilige geest. ‘We denken als westerlingen wel allemaal dat wij het hebben bedacht, maar wat we uitdragen en praktiseren, bestaat ook allang elders in de wereld, het is iets van de mens zelf. Het denken in dit soort religieuze beelden is universeel. De devotie waarmee ze het daar doen, is echter verbazingwekkend. Zo anders dan hoe wij hier religie beleven…’

‘Of we zelf een godsbeeld hebben?’ herhaalt Johan mijn vraag. ‘Niet echt. Ik denk dat we dat vooral in onszelf moeten vinden. We moeten als mensen iets voor elkaar betekenen; dat is van belang. Het is je eigen verantwoordelijkheid hoe je je leven laat verlopen. Je maakt je eigen keuzes; bent afhankelijk van elkaars geweten.’ Gekscherend zeggen ze dat ze nog ‘in therapie’ zijn en de omschakeling naar het vrije denken nog moeten maken. ‘We horen hele mooie, wisselende verhalen binnen de VvV. Dat stemt ook jezelf tot nadenken,’ zegt Doety. Johan: ‘We leven in een hele mooie tijd, maar daar moet je wel oog voor hebben. Dingen ontdekken; je niets voor laten schrijven.’ Ze zouden willen dat ze vroeger hadden geweten wat ze nu weten; dan hadden ze hun kinderen nog vrijer opgevoed dan de opvoeding die zij nu al hebben gekregen. Doety: ‘Die was voor mijn gevoel al best vrij, maar we zaten natuurlijk nog wel vast in bepaalde denkpatronen vanuit onze eigen opvoeding en vanuit het geloof dat we van huis uit hebben meegekregen. Nu weten we wel beter.’

Alex de Jong

Het gedicht waar Johan en Doety graag hun godsbeeld op baseren:

Geen God van donder en geweld,
geen God die vreemde eisen stelt,
geen God om voor te beven.
Een God is Hij voor jou en mij,
zo vriendelijk de mens nabij,
een God om mee te leven.

Geen God van vroeger eens geweest,
geen God die ’t huidig heden vreest,
geen God van oude vragen.
Een God is Hij voor jou en mij,
zo hier en nu de mens nabij,
een God voor onze dagen.

Geen God van achter zon en maan,
geen God hier mijlenver vandaan,
geen God van verre streken,
Een God is Hij voor jou en mij,
zo van dichtbij de mens nabij,
een God om mee te spreken.

Geen God van een of ander lied,
geen God-met-ons, van jullie niet,
geen God van ja-en-amen,
Een God is Hij voor jou en mij,
zo ongekend de mens nabij,
een God met vele namen.

Geen God die je uit boeken kent,
geen God van zoals men beweert,
geen God van goed onthouden!
Een God is Hij voor jou en mij,
zo liefelijk de mens nabij,
een God om van te houden.