‘Zomaar te gaan met je stok in je hand,

zonder te weten, wat je zult eten,

zomaar te gaan met je stok in je hand;

eindeloos ver is ‘t beloofde land…’

Een lied gemaakt door Hanna Lam (Nieuwe Liedboek, 806) over het volk van Israël, dat volgens de overlevering veertig jaar door de woestijn moet zwerven, voordat ze het beloofde land bereiken. Ik vind dit een heel mooi lied, omdat het mij zegt dat je ook als gelovige altijd op reis bent. Soms aarzelend, de weg kwijt, tastend in het duister, soms onbevangen, zoekend of recht op je doel af. Naar het beloofde land, wat dat ook moge zijn. Naar iets beters, iets mooiers, iets lichters. Onderweg. Dat is het thema dat we dit jaar voor ons ‘winterprogramma’ hebben gekozen.

Innerlijke stem volgen

Dat is een heel Bijbels thema. In de Bijbel gaat het voortdurend over wegtrekken uit je vertrouwde omgeving en onderweg zijn. Omdat God je roept, of omdat je je innerlijke stem volgt. Abraham, Jacob, Mozes, Jona, Naomi; allemaal gaan ze op pad, hun God of hun hart achterna. Ook Jezus was voortdurend onderweg. Hij trok van plaats naar plaats, van streek naar streek, en liet zien hoe zijn leven onderweg naar zijn onvermijdelijke dood, betekenis kreeg.

Samen op weg

Geloven is bewegen; wegtrekken uit je vanzelfsprekendheden, en in vertrouwen samen op weg gaan. Omdat je weet dat je het geheim van het leven, datgene wat het leven betekenis geeft en waardevol maakt, niet vindt als je figuurlijk blijft waar je bent. ‘Blijf zitten waar je zit en verroer je niet!’, zongen wij als kinderen. Als dat het adagium van je leven is: blijven waar je bent, en je hullen in zekerheden, dan ligt het cynisme op de loer.

De afgelopen maanden zijn we weliswaar gedwongen geweest om te ‘blijven zitten waar we zitten’, maar toch hebben veel mensen zich ook onderweg gevoeld in hun leven. Opeens waren alle vanzelfsprekendheden weg, en werden we gedwongen weg te trekken uit het vertrouwde. Gelukkig herneemt alles nu voorzichtig weer zijn gewone gang, maar door de epidemie zijn we wel voorgoed weggetrokken uit een bepaalde onschuld.

Boeiende reis

En zo zijn we samen onderweg. Ook als geloofsgemeenschap; als Vereniging van Vrijzinnigen. En de reis is niet altijd eenvoudig, zeker niet de laatste maanden, waarin we rekening moesten houden met alle richtlijnen om de epidemie geen kans te geven. Maar de reis is altijd boeiend. Omdat we betrokken reisgenoten zijn, die benieuwd zijn naar elkaars ervaringen. Die omzien naar elkaar als het even niet zo gemakkelijk gaat. Die met elkaar in gesprek zijn onderweg, en van elkaar willen leren.

Laten we ook zo het komende kerkelijk jaar in gaan. Samen onderweg. Nieuwe ervaringen opdoen en in verbondenheid met elkaar. In het vertrouwen dat we gezegend zijn.

Tot slot een gedicht van Nico Vlaming, ook uit het Nieuwe Liedboek (blz. 1329):

Voor onderweg

Open mij,

les mijn dorst,

stil mijn verlangen

te zijn

wie ik mag zijn,

aanvaard door jou,

Aanwezige,

aanvaard door mezelf,

ongedurig, afwezig.

Zend boden op mijn weg,

engelen met geduld,

naasten met liefde,

vreemden

die vrienden blijken.

Open mij,

stil mijn verlangen.

Anneke van der Velde,
voorganger Vereniging van Vrijzinnigen Kampen-Noordoostpolder