IK GELOOF HET WEL
Met Pinksteren wordt vaak het verhaal over de torenbouw van Babel als ‘contrastverhaal’ gelezen.
Waar de schrijver van het Pinksterverhaal spreekt over het wonder van verbondenheid dat je kunt ervaren in het menselijk bestaan, spreekt de schrijver van het verhaal van de torenbouw van Babel over het verdriet dat mensen elkaar juist niet meer verstaan.
In het verhaal over de torenbouw van Babel gaat het over trotse mensen die bang zijn hun veiligheid, hun verbondenheid, -hun cultuur misschien- te verliezen.
Vanuit die motivatie gaan ze een veilige toren bouwen, een monument van eigen gelijk en van grootheid tot in de hemel. De verteller lijkt te zeggen: dat is niet de bedoeling van het mens-zijn. En hij voert God ten tonele, die spreekt:
‘straks gaan die mensen alles maar doen wat ze maar kunnen bedenken’. En God sticht spraakverwarring. De mensen begrijpen elkaar niet meer en staken de bouw van hun megalomaan project. Ze verspreiden zich noodgedwongen over de aarde.
Een waarschuwing voor maakbaarheid, en opsluiten in eigen gelijk. Iemand maakte de vergelijking met de proefraket van Elon Musk. Een bouwsel ter waarde van 4,5 miljard euro, dat onlangs na enkele minuten uiteen spatte in duizend stukjes. Een eigentijdse toren van Babel.
En dan het Pinksterverhaal. De verteller Lucas beschrijft dat de discipelen eensgezind bij elkaar zijn. Het is Pasen geweest, Jezus is aan ze verschenen na zijn dood, maar hij is ook weer van ze weggegaan met zijn hemelvaart. De discipelen hebben elkaar opgezocht en zitten maar wat bij elkaar in een ruimte. Er wordt niet gezegd dat ze iets deden: zelfs niet dat ze baden of met elkaar in gesprek waren.
Ze zaten bij elkaar… En dan wordt ze het wonder van verbondenheid gegeven.
Niet onderling: ze hoorden elkaar opeens in vreemde talen spreken.
Maar wel met de andere mensen in Jeruzalem: de toeristen, de bezoekers, de mensen uit andere landen en streken die geen deel uit maakten van hun eigen ‘bubbel’. Die vreemdelingen hoorden de discipelen juist spreken in hun eigen taal. Lucas lijkt te willen zeggen: als je het wonder van de Geest, van de inspiratie, van de bron van het leven wilt ervaren, wees dan ontvankelijk en onbevangen. Stel je open, en de verbinding met de ander wordt je gegeven. Niet met de mensen in je eigen kring, maar juist buiten je ‘bubbel’: de mensen, die vreemdeling voor je zijn.
Het wonder van de liefde die Jezus predikte, vindt niet alleen zijn betekenis in ‘eigen kring’, met een hek eromheen of een toren erop, maar in de verspreiding, in de vervreemding, in de ontmoeting. En de Geest, de inspiratie daarvoor, wordt je gegeven, als je je daarvoor openstelt.
En die Geest moeten we niet voor de voeten lopen met torens en raketten.
Anneke van der Velde
voorganger Vereniging van Vrijzinnigen