Door Anneke van der Velde
Ruimzinnige pioniers zijn minstens zo missionair gedreven als andere pioniers. Daarbij lijkt het samengaan van ruimzinnigheid en een stevig geloofsgesprek een paradox. Toch zullen ze hand in hand moeten gaan, om ‘de uien en diamanten’ uit elkaar te houden, en volwaardig gesprekspartner te zijn in de context waarbij ze aansluiting zoeken.
Onlangs gaf ik een workshop aan een twintigtal ‘ruimzinnige pioniers’. Ik probeerde hen te ontlokken wat hun missionaire ‘drive’ was, en ze dat met trefwoorden te laten omschrijven. Als je zelf zoekend en vragend in je geloof staat, wat heb je dan te brengen aan mensen die niet geloven? Wat is het goede nieuws dat je op basis van je christelijk geloof en de Bijbel wilt brengen, terwijl je ook een vrij- en ruimdenkend mens wilt zijn?
Er vielen me twee dingen op:
Allereerst dat de pioniers geen genoegen namen met wat hun door traditie, opvoeding en geloofsovertuiging was meegegeven aan woorden en beelden. Ze namen hun inspiratie oprecht en kritisch onder de loep, en deden moeite de kern ervan te ontdekken. Ze onderzochten ieder op een eigen manier de franje, vormen en aannames van het geloof en gingen vervolgens na wat het hart van hun geloof was, en hoe dat zich verhield tot eigentijds mens zijn. ‘Uien pellen’ noemde een van de pioniers het.
Ten tweede viel me op dat ruimzinnige pioniers zeer bewust de dialoog met de niet-kerkelijke context zoeken, en die context op waarde willen schatten, als gelijkwaardige bron van inspiratie. Het goede nieuws is niet alleen in de christelijke, kerkelijke ‘bubbel’ te vinden, maar (juist ook) daarbuiten. Er zijn ‘diamanten te delven’ in de niet-kerkelijke context, die de christelijke inspiratie voeden, bijstellen en vorm geven.
Ruimzinnige pioniers
Ongeveer 40% van de honderd pioniersplekken die er op dit moment door de Protestantse Kerk in Nederland worden gefaciliteerd, valt te typeren als ‘ruimzinnig’. Dit woord bevindt zich tussen ‘vrijzinnig’ en ‘ruimdenkend’. Het gaat om plekken die hun oorsprong vinden in wat ook wel de ‘linkerkant’ van de Protestantse Kerk wordt genoemd. Deze plekken zijn te typeren als eigentijds, theologisch en ethisch ruimdenkend, niet-dogmatisch, wikkend en wegend in het geloof. Daarmee is echter niet gezegd dat ze minder missionair gedreven zijn.
In vergelijking met andere pioniersplekken zijn ‘ruimzinnige’ pioniersplekken minder geneigd hun missie te zien in het aanbieden van kerkdiensten en het werven van dopelingen. Ze organiseren vaak doordeweekse activiteiten met veel mogelijkheden om met niet-gelovigen in gesprek te raken. Soms zijn die activiteiten diaconaal van aard, soms hebben ze kunst of muziek als uitgangspunt. Ook zijn er veel van dergelijke plekken die een monastiek karakter hebben. De ‘goede boodschap’ ligt ruimzinnige pioniers niet van nature voor op de tong. Sterker nog: ze kiezen ervoor om die ‘in cheek’ te houden. Omdat ze erin geloven dat de Geest zijn weg wel gaat, dat Gods Koninkrijk ook buiten de kerk is te vinden, en maar beperkt ‘maakbaar’ is. En toch zijn deze pioniers volop geïnspireerd en gedreven om het christelijk geloof in een eigentijdse context te communiceren met hun omgeving.
Uien pellen
Ruimzinnige pioniers gaan de zoektocht aan hoe ze als vrij, autonoom, denkend en eigentijds mens het geloof in hun leven kunnen integreren. Daarbij hebben ze ervaren dat ze veel van de vorm, de aannames, de dogma’s van het geloof kunnen laten vallen, maar dat er in hun christelijk geloof een onopgeefbare kern is, die heilzaam is voor henzelf en voor de mensen om hen heen. Ze zijn missionair gedreven om die kern van allesomvattende liefde, geborgenheid, rechtvaardigheid, genade -of hoe ze de essentie van hun geloof ook maar proberen te vatten- te delen met een eigentijdse context. Soms hebben deze pioniers de kerk een tijdlang de rug toegekeerd. Soms hebben ze zich door studie of gesprekken gaandeweg ontwikkeld in het geloof waarmee ze datgene wat ze van hun ouders of door de kerk aan geloof kregen overdragen, kritisch onder de loep zijn gaan nemen. Soms zijn het ‘bekeerlingen’ die in hun seculiere leven een dimensie van zingeving misten. Het zijn mensen die volop buiten de kerkelijke ‘bubbel’ participeren, en die de niet-kerkelijke omgeving ook wezenlijk recht willen doen, op waarde willen schatten en als zin- en betekenisgevend ervaren. Maar ze hebben daarnaast (opnieuw) de overtuiging opgedaan dat het christelijk geloof iets te betekenen heeft in die context en waarde toe kan voegen. Niet per se in de gestolde kerkelijke, dogmatische vorm die het christelijk geloof soms gekregen heeft, maar door terug te gaan naar de Bijbel, de oude verhalen, de woorden van Jezus, het leven van de eerste gemeente. En door deze bronnen te laten resoneren met de eigentijdse context. Ruimzinnige pioniers willen de vorm van geloof en kerk afpellen tot de kwetsbare en pure kern, omdat ze daartoe uitgedaagd worden door zichzelf en hun omgeving.
Diamanten delven
In de trefwoorden die de ruimzinnige pioniers voor hun drive en missie gaven, kwamen ook de termen ‘diamanten delven’ en ‘wederkerigheid’ naar voren. Ruimzinnige pioniers ervaren dat waar het in de Bijbel uiteindelijk om gaat, en wat Jezus bedoeld heeft, soms meer zichtbaar is in de niet-kerkelijke context dan in de gevestigde kerkelijke vormen waarin veel christenen hun geloof beleven. In een goed gesprek in een café, in het helpen in een achterstandsbuurt, in de stilte, in kunst en muziek, beleven ruimzinnige pioniers vaak wezenlijker geloofservaringen dan in de zondagse viering in de kerk. Dat delen ze met veel andere pioniers. Ruimzinnige pioniers willen echter die ‘seculiere’ ervaringen volop recht doen, en zich in de inhoud van hun missionaire aanwezigheid ook laten beïnvloeden door wat ze aan betekenisgeving en zingeving aantreffen in hun context. Ze willen de ‘ruwe diamanten’ aan ervaringen en bronnen in de niet-christelijke context delven, en die duiden met hun christelijke inspiratie en overtuiging. Zo kunnen ze de oude woorden als ‘troost’, ‘heil’ of ‘vergeving’ verbinden aan dagelijkse ervaringen met niet-christelijke medemensen, en die woorden ook weer met behulp van niet-christelijke bronnen eigentijdse inhoud geven. Zo ontstaat er een vrije ruimte voor wederkerigheid aan betekenisgeving en inspiratie.
Onderscheid tussen uien en diamanten
Pionieren kan mislukken; het kan minder goed uitpakken dan je je had voorgenomen. Dat geldt ook voor het ruimzinnig pionieren. Een typische valkuil voor deze tak van geloofsvernieuwing is misschien wel dat er onvoldoende aandacht is voor het expliciteren en onderscheiden van de ‘uien’ en ‘diamanten’. Dat de pioniers zich onvoldoende bewust zijn van wat mag worden afgepeld en terzijde mag worden gelegd, en datgene wat tot de onopgeefbare kern van inspiratie behoort. Daarin is een complicerende en uitdagende factor dat ruimzinnige pioniersplekken in hun zoektocht niet altijd de autoriteit van dogma’s en geloofsbelijdenissen erkennen.
Een stevig geloofsgesprek
Meer dan op andere plekken is het ruimzinnige pioniers van belang over de ‘uien en diamanten’ in hun geloofsovertuiging met elkaar in gesprek te gaan en een stevig geloofsgesprek te voeren. Dat zal niet altijd gemakkelijk zijn, omdat ruimzinnigheid gepaard gaat met vrijheid, speelruimte, individualiteit en soms een zekere vrijblijvendheid. Maar het ruimzinnig pionieren zal aan kwaliteit en waarde winnen als de pioniers het gesprek ‘op het scherpst van de snede’ niet schuwen. Ze zoeken immers aansluiting bij een eigentijdse context die kritisch, weldenkend, eigentijds en kwaliteitsbewust is, en zich niet met een vrijblijvend en vaag kluitje in het riet laat sturen.