‘In mijn werk ben ik anders dan privé. Dan kan ik nu eenmaal niet alles zeggen wat ik denk.’ Zetten we allemaal een masker op, of spelen we verschillende rollen en blijven we toch onszelf? Zijn wij verantwoordelijk voor het geluk van een ander? ‘Je kunt wel bijdragen aan het geluk van een ander’, zo werd opgemerkt. ‘Of aan het ongeluk van die ander.’ Eén ding is zeker: de filosofieavonden met Bart Wallet spreken duidelijk tot de verbeelding. Vorig seizoen waren ze al een bijzonder onderdeel van het seizoensprogramma van de Vereniging van Vrijzinnigen (VvV). Ook dit jaar werd Bart weer gevraagd. De eerste avond – donderdag 11 oktober – bracht maar liefst vijftien belangstellenden naar de Vloeddijk. Alleen Tineke Schouten had, op datzelfde moment in de Stadsgehoorzaal, een groter publiek. In Levensbron mocht iedereen meepraten en zijn anekdotes en gedachten delen met de rest. ‘Een bijzondere avond’, zo liet menigeen zich na afloop ontvallen.

Onderwerpen die deze avond, binnen het thema ‘Ik en de ander’ aan bod kwamen, waren onder andere: ‘Dragen mensen ook wel eens een masker en hoe onderkennen wij dat?’, ‘Ben jij verantwoordelijk voor het geluk van een ander?’, ‘Is het onderhouden van relaties noodzakelijk om te (over)leven?’, ‘Heb jij je wel eens afhankelijk gevoeld van anderen en anderen van jou?’ en ‘Zijn de social media een aanvaardbare vervanging van de fysieke ontmoeting met de ander?’

Bart Wallet
Bart Wallet studeerde theologie. Tijdens zijn studie merkte hij dat hij een grote belangstelling kreeg voor de filosofie. Donderdag 11 oktober behandelde hij twee Joodse denkers die een aanzienlijke invloed hebben gehad: Immanuel Levinas en Martin Buber. Levinas is met name geïnspireerd door de oudtestamentische profeten die de mens wezen op de persoonlijke verantwoordelijkheid van de ene mens tegenover de ander. ‘Bij het ontmoeten van de ander kom je in contact met het gelaat, je kijkt de ander in de ogen’, vertelde Bart. ‘De blik van de ander nodigt uit tot spreken en tot het luisteren naar die ander. Dat verdringt geweld en nodigt uit tot dialoog. Het is een houding van respect, wederzijdse eerbied.’ Bij Buber gaat het om de bewustwording en het bewustzijn van het Ik. ‘Dat begint al met het kind in de moederschoot, de verbondenheid, de lijfelijke wisselwerking. Na de geboorte ontwikkelt zich het zelfbewustzijn, het ‘jij’ wordt ‘ik’ en deze ‘ik’ gaat dan relaties aan met de dingen in de wereld.’

Spelen van een rol
Het dragen van een masker, de eerste vraag van deze avond, zette de aanwezigen al meteen flink aan het denken. Een vrouw die voor het eerst de avonden bezocht, zei: ‘In mijn werk ben ik anders dan privé. Dan kan ik nu eenmaal niet alles zeggen wat ik denk; ben ik toch anders.’ Het werd door veel meer mensen herkend, maar ook geclassificeerd als ‘het spelen van een rol’. ‘Maar dat doe ik ook gewoon, buiten mijn werk, hoor’, zo liet een man weten. ‘Als mijn kleinkinderen langs komen, ben ik opa; als ik met mijn vrienden uitga, ben ik gewoon Huug.’ We passen ons aan aan de omstandigheden waarin we verkeren en aan wat de situatie van ons vraagt. ‘Toch zijn het allemaal aspecten van onszelf en hebben we geen masker op. Een masker opdoen is negatief; neigt voor mij naar dat we de ander bewust op het verkeerde been willen zetten, willen misleiden, iets aan willen doen,’ zo merkte een ander op. Als voorbeeld werd een rechtszaal aangehaald, waarin de beschuldigde zich ineens heel anders kan voordoen; berouw toont, in de hoop op een mildere straf van de rechter. Een bezoekster die veel met jongeren werkt, ziet ook dat zij zich soms anders gedragen dan ze vanuit zichzelf zouden willen. ‘Ze willen toch altijd aan de verwachtingen van de anderen, van de groep, voldoen en weten nog onvoldoende wie ze zelf zijn.’

Oogcontact
‘Maar wat nu als we het verbale weghalen?’ zo vroeg een deelneemster zich af. Ze deelde haar verhaal van een workshop waarbij de deelnemers niet met woorden mochten communiceren. Ineens werd oogcontact heel belangrijk en was dat vrijwel de enige manier waarop mensen met elkaar konden communiceren. ‘Elkaar minutenlang aankijken levert emotionele taferelen op’, wist ook Wallet. ‘Mensen gaan soms zelfs huilen als ze elkaar langere tijd in de ogen aankijken.’ Het weghalen van het verbale, het teruggaan naar het basale oogcontact is natuurlijk dat wat Levinas voorstond.
Pas na dit inleidende groepsgesprek, stelden de deelnemers zich aan elkaar voor. Pieter gaf aan dit eigenlijk na afloop erg te betreuren. ‘Nu ik weet wie jullie zijn en wat jullie achtergronden zijn, kleur ik toch dingen in die ik eerder – omdat ik je niet ‘kende’ en nog onbevangen was – niet inkleurde. Eigenlijk jammer dat we dit voorstelrondje hebben gedaan.’

Geluk van een ander
De vraag ‘Ben jij verantwoordelijk voor het geluk van een ander?’ leverde veel gespreksstof op. Allereerst al vanwege de hieruit voortvloeiende vraag ‘wat is geluk?’ Dat is individueel en voor ieder op een andere manier in te vullen. En moet je je verantwoordelijk voelen voor het geluk van een ander, of ben je juist eerder en vooral verantwoordelijk voor het geluk van jezelf? Mag dat ten koste gaan van de ander? Is dat dan verkeerd? Kunnen we ons het geluk, het lot, van iedereen aantrekken? Moeten we ons verantwoordelijk voelen voor de mensen in Sulawesi, die door een natuurramp getroffen zijn? ‘Je kunt wel bijdragen aan het geluk van een ander’, zo werd opgemerkt. ‘Of aan het ongeluk van diegene, maar je bent niet volledig verantwoordelijk.’ ‘Het is vooral een interne dialoog’, vond Pieter. ‘In mij zitten heel veel verschillende Pieters, die allemaal wel iets vinden van wat ik doe.’ De vraag is vooral naar wie er geluisterd wordt, zo grapte hij. Bart: ‘We zijn zelf verantwoordelijk voor wat we doen. Je mag ook niks terugverwachten.’ Toch doen veel mensen dat wel, zo vond Ria. ‘Mijn man zegt wel eens ‘je moet niet jezelf als maatstaf nemen, niet van jezelf uitgaan en denken dat anderen dus ook altijd net zo reageren als jij.’ Het was een herkenbaar iets waar menigeen tegenaan liep.

Voor jezelf of voor een ander?
Daarmee werd ook al snel een zijspoor ingezet, met als belangrijkste vraag: ‘doen we de dingen die we doen voor onszelf of voor een ander? Bestaat er zoiets als volledig altruïstisch handelen?’ Daarover waren de meningen lichtelijk verdeeld. Zo was er een deelneemster die beweerde dat er zeker mensen bestaan die veel voor anderen over hebben en dat puur voor de ander doen.
Menigeen was het niet met haar eens. ‘Mensen zijn op zichzelf gerichte wezens die vooral dingen doen omdat ze zich daar zelf beter – gelukkiger – bij voelen. Iets doen voor een ander, doe je dus vooral voor jezelf. Dat kan uit schuldgevoel zijn, maar ook gewoon omdat je waardering zoekt.’ Het was een kort zijspoor waar de aanwezigen een andere, extra avond, nog best wel eens over zouden willen doorpraten.
Veel te snel, want een aantal vragen kwamen nauwelijks aan bod, was de avond alweer voorbij. Half tien. Tijd om te gaan. Maar niet voor allemaal. De echte die-hards bleven en gingen gewoon verder met hun gesprekken. Deze boeiende avond was voor hen anders veel te snel ten einde.

De volgende avonden vinden plaats op 13 december, 14 februari en 11 april.