Ik had een drukke dag in het revalidatiecentrum. Ik liep van de ene revalidant naar de andere, met mijn Bijbeltje en mijn gedichtenboekje in de hand. Ik had ook het ‘gedicht van de voetstappen’ – zoals ik het altijd noem – bij me. Voor veel mensen erg bekend. En ook voor heel veel revalidanten betekenisvol. Het gaat erover dat iemand haar leven overziet, en dan steeds twee paar voetstappen in het zand ziet. Maar op het moment dat er groot verdriet was, ziet ze maar één paar voetstappen. Ze vraagt aan God: waarom moest ik het toen alleen doen? Juist op het moment dat het moeilijk was? En God antwoordt dan: ‘lieve kind, toen was je niet alleen, toen heb ik je gedragen’. Voor sommige revalidanten is dat troostend, omdat ze na een zwaar ongeluk of een zwaar herseninfarct vaak niet bij de geloofsbeleving van vóór die tijd kunnen. Dat heeft er denk ik mee te maken dat je als mens in een soort overlevingsstand komt, en er even geen ruimte is voor de diepere beleving van het geloof. Dan is het troostend om het ‘gedicht van de voetstappen’ te lezen. Ook al heb je het zelf niet in de gaten; je wordt gedragen…

Na de lunch moest ik naar Jos. Een man van eind vijftig, die een zwaar herseninfarct had gehad. ‘Zomaar, uit het niets’’, had hij tegen me gezegd, en hij vertelde dat hij volop sportte, genoot van zijn gezin en mooi werk had. Met Jos praatte ik over zijn gevoel dat hij in het revalidatieproces gesteund werd door de liefde voor zijn gezin. Met geloof en God kon hij niet zoveel, maar hij voelde op moeilijke momenten zijn gezin heel dichtbij. Zij waren het waard om voor te vechten. En dat deed hij. Hij sloeg geen therapie over en werkte voor de volle honderd procent.

Toen ik die middag op zijn kamer kwam, lag hij te slapen. Verpleegkundigen zeggen vaak dat ik mensen dan maar gewoon wakker moet maken, want overdag hoeft er niet geslapen te worden. Maar ik vind dat heel moeilijk, als iemand zo vredig ligt te slapen.

Ik dacht: laat ik maar even vrij nemen. Pslam 127 zegt immers: ‘God geeft het zijn beminden in hun slaap.’  Wellicht  is dit het onderdeel van zijn levensreis waar Jos niet zelf hoeft te ploeteren, en waar maar één paar voetstappen in het zand staan. Zonder dat hij het weet wordt hij misschien gedragen…

Anneke van der Velde